Skip to content Skip to main navigation Skip to footer

Unlock Amsterdam: een sleutel naar economisch herstel

De evenementensector hád het al zwaar te verduren, maar met de recente verscherping van coronamaatregelen zijn de gevolgen ongekend. Theaters die maar dertig bezoekers mogen ontvangen. En voetbalstadions die het voorlopig weer zonder publiek moeten stellen. Maar ondanks alle onzekerheid blijft experimenteren van groot belang: hoe kun je groepen mensen toch veilig laten samenkomen bij grote evenementen en op drukke locaties? En hoe zorg je er dus voor dat cultuur en sport de coronacrisis economisch overleven en, meer in het algemeen, de samenleving zo open mogelijk blijft? Prangende vragen, zeker nu ‘de tweede golf’ zich heeft aangediend. In het project Unlock zijn TNO en de gemeente Amsterdam sinds juni 2020 op zoek naar innovatieve oplossingen. Dat gebeurt in samenwerking met drie proeftuinen: de Johan Cruijff ArenA, het Rijksmuseum en het Utrechtse Beatrix-theater (partner: producent Stage Entertainment). De inzichten die hieruit voortkomen worden met de hele branche gedeeld. En dat betekent kostbare tijdwinst: zodra de sector weer ‘open’ mag, kan men er direct mee aan de slag.


Hoe staat het net de proeven, ruim drie maanden na de start? Tijdens een webinar op 6 oktober 2020 zijn de eerste bevindingen gepresenteerd en besproken. In dit artikel vindt u de highlights, toegelicht door direct betrokkenen. Intussen verbreden zich allengs de aanpak van de pilot (van observatie naar experimenten), de focus (van evenementenlocaties naar de openbare ruimte), en het partnerschap: vanuit de medische sector heeft onlangs epidemioloog Johan de Cock aangehaakt. Ook hij komt aan het woord.

Even terug in de tijd. Al vrij snel na de corona-uitbraak en de daaropvolgende lockdown is duidelijk dat diverse sectoren, zeker die van sport, cultuur en evenementen, (extra) hard getroffen worden. Er moet snel iets gebeuren om de schade te beperken en aan herstel te werken, zo komt ook naar voren uit contacten tussen de Veiligheidsregio Amsterdam- Amstelland, TNO en de cultuur- en evenementenlocaties. Op 23 juni wordt bekendgemaakt dat TNO en de gemeente Amsterdam gaan samenwerken met de Johan Cruijff ArenA, het Rijksmuseum en musicalproducent Stage Entertainment. Op de twee genoemde locaties en in het Utrechtse Beatrix-theater willen ze oplossingen zoeken (en testen) die een groter aantal bezoekers voor musea, theaters en evenementen mogelijk maken, uiteraard op een veilige en verantwoorde manier of onderzoeken hoe de bestaande maatregelen geoptimaliseerd kunnen worden. 

Bestaande en nieuwe (technologische) innovaties kunnen bijdragen aan een versneld economisch herstel in de stad, is het idee, onder meer in de cultuur- en sportsector. Ook wordt onderzocht hoe slimme toepassingen en technologie in combinatie met data de samenleving verder kunnen openstellen. ‘We zijn een dichtbevolkte stad met, normaal gesproken, veel bezoekers,’ aldus burgemeester Halsema. ‘Het is goed dat nu gezamenlijk gekeken wordt hoe we inwoners, ondernemers en bezoekers meer vrijheid kunnen bieden, bijvoorbeeld door ze te helpen makkelijker 1,5 meter afstand te houden.’

Intelligente toegang 

Zo onderzoeken de Unlock-partners of er specifieke doelgroepen te onderscheiden zijn, en of deze groepen door bepaalde maatregelen, bijvoorbeeld alternatieve looproutes, een locatie veiliger en meer verantwoord kunnen bezoeken. En met camera’s wordt het publiek van een evenement gemonitord op verplaatsingen en onderlinge afstand. In andere oplossingen die onder de loep liggen, staan gedrag en beleving centraal: hoe blijft een bezoek aan de locatie ook mét enige beperkende regels voor iedereen van waarde? 

Ervaringen en resultaten uit de proeftuinen deelt Unlock met landelijke vertegenwoordigers van de betrokken sectoren. Dat gebeurt onder meer via webinars, waarvan het eerste op 6 oktober 2020 plaatsvond (zie de weblink onderaan het artikel). Zo kunnen, wanneer de theaters en musea en stadions weer (helemaal) open mogen, bewezen inzichten en scenario’s ook elders in het land direct worden ingezet. 

Wat gebeurt er zoal in de drie proeftuinen? En waar ‘staan’ ze op dit moment? We laten de highlights van het webinar de revue passeren. 

Rijksmuseum: simulatie van de ‘crowd’ 

In 2019 kende het Rijksmuseum met 2,7 miljoen bezoekers nog een topjaar, mede dankzij het Rembrandt-jubileum. Vandaag de dag staat daar een spreekwoordelijk handjevol tegenover. Het contrast is enorm. Toch verschilt het vraagstuk dat vorig jaar speelde (‘Hoe krijgen we die enorme hoeveelheid mensen in dat pand en kunnen ze tegelijkertijd van de kunst genieten?’) niet wezenlijk van de puzzel waar het Rijks nu voor staat: ‘Hoe ontvangen we zoveel mogelijk bezoekers op een veilige manier terwijl ze evengoed nog van die kunst kunnen genieten?’ In beide gevallen is het een zaak van de juiste spreiding, alleen speelt nu ook mee: hou houd je 1,5 meter afstand tussen de mensen? 

“Wij hebben natuurlijk zelf wel de nodige ervaring en ideeën,” zegt Raymond de Jong, hoofd veiligheidszaken van het museum, “maar het is allemaal behoorlijk complex. Een museum verandert namelijk voortdurend: de exposities en de locaties, de doelgroepen met hun verschillende interesses – dingen kunnen per seizoen, zelfs per dag variëren. Als je dan realtime in de bezoekersstroom wilt interveniëren, heb je veel statistiek nodig. En dan kom je bij TNO uit.” 

Er is in deze tijden van corona nóg iets dat steeds verandert, signaleert Maarten Schadd, researcher en projectmanager bij TNO. “En dat is het gedrag van mensen. Zo zie je na een persconferentie van Rutte dat mensen zich ineens een tijdje veel beter aan die 1,5 meter houden. Of mensen gaan anders lopen als het museum een nieuwe route uitprobeert. Daar moeten we dus op inspelen in onze crowd simulations. Je hebt een model nodig dat zich heel snel laat aanpassen aan een nieuwe situatie: waar doen zich dan knelpunten voor, en wat doe je daaraan? Hang je een kunstwerk ergens anders op om de looproute te beïnvloeden, of houd je, veel ingrijpender, een deur dicht die anders open is?” Omgekeerd kijkt TNO in de simulatie dan weer hoe bezoekers op zo’n maatregel reageren, wat mogelijk weer om andere ingrepen vraagt die tot de gewenste (richting van) mensenstromen leiden. “Wij proberen dus steeds te voorspellen wat mensen in een nieuwe situatie gaan doen. Ze kunnen natuurlijk niet door een dichte deur heen, maar bij andere maatregelen is er soms wel een keus. Het mooie is dat je bij elke stap ook meteen weer nieuwe data verzamelt die de simulatieomgeving up-to-date houden. En aanleiding kunnen zijn voor nieuwe ingrepen. Et cetera.”

Niet alleen het verkeer binnen wordt bestudeerd, ook de stromen buiten komen onder de loep. “Iedereen loopt nu naar de enige ingang die er vanwege corona nog is. Maar wat gebeurt er als je toch een tweede ingang opent? Verlies je dan de controle of juist niet? Hoeveel mensen zullen dan voor de ene of voor de andere kiezen? En hoe zou een dérde ingang werken? Of is het juist beter om meerdere uitgangen te hebben?” 

Welke mogelijke maatregelen wel of niet geschikt zijn, bespreekt TNO uiteraard altijd met het Rijksmuseum zelf. “Want de persoonlijke beleving staat centraal. Als je bijvoorbeeld maar tien seconden bij elk schilderij mag blijven staan, dan vindt de bezoeker dat natuurlijk niet leuk…” 

Stage Entertainment: beleving beïnvloedt gedrag 

De beleving van de bezoeker, daar draait het ook om in de proeftuin Beatrix-theater van musicalproducent Stage Entertainment. Niet alleen omdat het sowieso de behoefte aan ‘beleving’ is die mensen naar een schouwburg trekt, maar ook omdat beleving hun gedrag beïnvloedt: hoe prettiger het bezoek ervaren wordt, hoe meer men ertoe neigt zich aan (beperkende) regels te houden. En dat is belangrijk als je in deze tijd van sterke restricties toch zoveel mogelijk stoelen probeert te bezetten. “In onze theaters kunnen 1400 tot 1800 bezoekers,” zegt Fleur Mooren-La Bastide, chief operations officer van Stage. “Als je dan met die 1,5 meter 450 stoelen bezet, zit je krap op een derde van de normale bezetting. Dat is natuurlijk niet levensvatbaar. Dus vroegen wij ons af: zijn er nog andere mogelijkheden? Wat is er nodig om tóch een stap te kunnen maken naar hogere bezoekersaantallen? Ik ben blij dat we daar nu met TNO naar kijken.” 

Caroline van der Weerdt (senior consultant custom behavior bij TNO) zegt het maar meteen eerlijk: “Wij zijn op dit moment niet in staat om te beoordelen of hogere aantallen ook vanuit gezondheidsoogpunt kunnen, wat de besmettingsrisico’s zijn. Dat hopen we later in medisch toegestane experimenten alsnog in de praktijk te toetsen. Wat wij nu wél doen, is kijken naar de impact op bezoekers van het hele palet van mogelijke maatregelen – schermen, mondkapjes, straks misschien sneltesten: hoe zorg je ervoor dat de beleving intact blijft? Hoe zet je een maatregel zó in dat plezier en verbondenheid centraal blijven staan en mensen bereid zijn zich eraan te houden?” Om daarachter te komen toetst TNO, via interviews, hoe bezoekers diverse maatregelen ervaren. En wel op drie niveaus: 1. Functionaliteit: hoe werkt iets, hoe en wanneer zet je een mondkapje op? 2. Esthetiek: hoe voelt iets, Is het prettig om naar te kijken? En 3. Waarde: wat voor invloed heeft een maatregel op wat mensen waardevol vinden aan een theaterbezoek?

“Neem het gevoel van verbondenheid, dat is heel belangrijk,” geeft Caroline als voorbeeld. “Doordat je bij een mondkapje het gezicht niet helemaal ziet, kun je emoties van mensen moeilijker interpreteren, wat tot irritatie en zelfs conflicten kan leiden. Een idee is om iedereen bij aankomst hetzelfde mondkapje te geven, als een collector’s item dat bij de show hoort. Daarmee creëer je dan toch een gevoel van verbondenheid.”

In zijn belevingstoets kijkt TNO ook naar meer technische zaken zoals de ventilatie, zegt Caroline. “Zoiets vraagt cognitief weinig van mensen, het ís er gewoon, maar het kernwoord is hier vertrouwen. Je zou er al in de marketing op kunnen wijzen dat je theater over de nieuwste ventilatiesystemen beschikt, iets vertellen over hoe ze werken en hoe krachtig ze zijn. Dat kan mensen zo nodig geruststellen.” Fleur sluit zich aan bij het belang van vertrouwen. “Dat zie je nu bijvoorbeeld veranderen bij het dragen van mondkapjes. Mensen volgen regels als ze er vertrouwen in hebben, ze ook als zinvol zien. Dat is cruciaal.” 

Johan Cruijff ArenA: van onderbuikgevoel naar harde data 

Het Rijksmuseum is bepaald geen bescheiden gebouw, en ook de theaterzalen van Stage Entertainment mogen er wezen, maar de ArenA spant met zijn ruim 55.000 plaatsen wat omvang betreft de kroon. Genoeg ruimte om veilig iets te organiseren, zou je zeggen. Of toch niet? “Nou, na de eerste golf hebben we hier een aantal evenementen gehad, bij het laatste evenement met beperkt publiek waren zo’n 10.000 bezoekers,” meldt manager Crowd Services Willem Hegen. “En die zijn prima verlopen. e hebben onze protocollen met de politie, GHOR, GGD en gemeente besproken. Deze diensten waren ook aanwezig bij de eerste evenementen en hebben ons van advies voorzien. Inmiddels hebben we met deze protocollen ervaring kunnen opdoen bij een aantal wedstrijden. Het merendeel van de mensen blijkt zich heel goed te houden aan de maatregelen die wij nemen. Bij de ArenA wordt gewerkt met tijdsloten bij de ingang, de eerste bezoekers zijn er anderhalf uur vóór aanvang, per kwartier komen mensen aan en iedereen wacht netjes tot het zijn tijd is.” 

Kortom, de ArenA denkt het in dat opzicht gezamenlijk met bijvoorbeeld Ajax of de KNVB behoorlijk goed te kunnen organiseren. Wat dat betreft zal het project waaraan het stadion als proeftuin meedoet ook niet echt het ei van Columbus betekenen, meent Willem. “Maar het kan wel helpen om het onderbuikgevoel, de aannames die we over een aantal dingen hebben, in harde feiten om te zetten. Daar ligt de grote waarde. Zo weten we nog te weinig over hoe mensen zich precies gedragen op de tribune. Bijvoorbeeld: houden ze zich wel altijd aan de indeling die we gemaakt hebben met eentjes en tweetjes, of viertjes voor huishoudens? Dat konden we tot voor kort niet in statistieken vangen. Maar dat hopen we met dit onderzoek wél beter in kaart te brengen.” 

Hoe? Tijdens een aantal evenementen zijn er opnames gemaakt van de tribune. Die opnames proberen we uit te drukken in statistieken. Het gaat hierbij in het bijzonder over de contactmomenten die plaats vinden. Hoeveel zijn dat er, hoe lang duren ze en waar vinden ze plaats? 

Op basis van die opnames en het algoritme hopen we een threshhold vast te stellen van diverse contactmomenten die gemeten worden. Bijvoorbeeld: Vinden er contactmomenten plaats op de tribune met een langere duur dan 10 seconden; indien ja hoe lang duren deze dan, waar vinden ze plaats en hoe groot is de groep van het contact. Dit soort dingen meten we nu als het ware, om harde geanonimiseerde data te verzamelen en te analyseren, en aan de hand daarvan zo nodig verbeteringen aanbrengen. Bovendien kunnen we die gegevens gebruiken om onze gesprekken met diensten en overheid extra basis en inhoud te geven. Het oordeel over hoe lang en of er contactmomenten mogen plaats vinden in het stadion is niet aan ons, daar moeten de publieke gezondheidsdiensten wat van vinden. Hopelijk levert dit een bijdrage aan het gesprek.. 

Hoe houd je ondanks allerlei beperkende maatregelen (niet juichen of zingen…) de sfeer in zo’n stadion toch leuk en sportief? Dus ook: hoe zorg je dat mensen niet gaan morren en eerder bereid zijn zich aan de regels te houden? Willem Hegen: “Nou, ik heb wel een aardig voorbeeld van hoe Ajax als organisator dat in de ArenA stimuleert. In de afgelopen wedstrijden werd bij aanvang de vaste catering gesloten en overgegaan op mobiele service op de tribune. Normaal ga je in de rust wat te eten of te drinken halen, maar dat kan nu niet met zijn allen tegelijk. We brengen het nu dus naar de mensen toe. Om mensen op de tribune toch een beetje bezig te houden, organiseert Ajax in dat kwartier een quiz, uiteraard over voetbal, waaraan iedereen via een app op zijn mobieltje mee kan doen. Het is niet wereldschokkend, maar in plaats van alleen maar te sturen op het negatieve, richt je de focus voor het publiek zo ook op pósitief gedrag. En dat werkt.” 

Niet zonder de ‘witte kolom’ 

Als je meer mensen veilig naar evenementen wilt krijgen en ook veilig ontvangen, zo kwam geregeld bij de seminar naar voren, vraagt dat het een en ander van hun eigen gedrag. Ze moeten zich aan bepaalde regels willen houden. En die motivatie wordt weer mede beïnvloed door hun beleving van het bezoek. Als potentiële bezoekers zeggen: ‘Dáár heb ik geen zin in, dan is het voor mij geen avondje uit’, dan is dat uiteraard een reden om nog eens goed naar de voorwaarden en omstandigheden te kijken. 

Wat ook duidelijk werd, en Eefje Smits-Clijsen van TNO benadrukte dat nog eens in haar slotwoord bij het webinar: heel belangrijk in de zoektocht naar de juiste benadering, bij het testen van oplossingen en interventies én het valideren van uitkomsten, is het medische aspect. Het is niet verantwoord om zonder de ‘witte kolom’, met een scherp oog voor de publieke gezondheid, bepaalde zaken in de praktijk te toetsen (en later te implementeren). Om vragen te beantwoorden als: wat is precies het effect? Voor welke doelgroepen kun je al dan niet dezelfde maatregelen toepassen? Werkt iets ook voor veel grotere of juist kleinere gebouwen? Enzovoort. Bovendien: als je wilt kunnen experimenteren op een manier die afwijkt van de vigerende regels, dan zul je de overheid mee moeten krijgen. En dat zal doorgaans pas gebeuren als er de zegen van een expert in volksgezondheid op rust. 

Vandaar dat Unlock van meet af aan op zoek was naar zo’n partner. Daarbij is contact ontstaan met Johan de Cock, wetenschappelijk coördinator van de academische werkplaats Anaphem. Hij deed veel ervaring op met het meten van blootstellingen en in kaart brengen van de risico’s. Bij veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond werkte hij in de crisisbeheersing (gevaarlijke stoffen) en later is hij op landelijk niveau betrokken geraakt bij de advisering over evenementen. En nu dus, “net ingevlogen”, bij de pilots van Unlock. We spraken met hem, uiteraard coronaproof.

Kijken, of echt observeren? 

In de proeftuinen van Unlock draait het vaak om de vraag: wat zie je in de praktijk gebeuren en hoe kunnen we daar theoretisch gefundeerd effectief op inspelen? Maar ook omgekeerd: pakken bepaalde theoretische aannames wel goed uit in de werkelijkheid? En dat is precies waar Johan de Cocks grote interesse ligt: het verbinden van wetenschap en praktijk. “Hoe krijg je die bij elkaar? Want als je snel én goed onderbouwd wilt adviseren, bijvoorbeeld over risico’s bij evenementen, dan zul je op een andere manier moeten kijken. En niet alleen goed kijken, maar ook echt observeren en meten. Binnen Unlock denk ik dan aan de Johan Cruijff ArenA, waar ze met stilstaande beelden kijken wat er op de tribunes gebeurt.” 

Op de pilotlocaties van Unlock wordt nu nog vooral geobserveerd en bestudeerd, maar het is de bedoeling dat hier experimenten en tests op volgen die tot concrete maatregelen leiden. Die kunnen dan weer landelijk in de sport- en cultuursector worden overgenomen. Tegelijkertijd rijst de vraag of de toepassingen en technieken bij de observaties in de proeftuinen niet ook te gebruiken zijn voor de hele openbare ruimte. Want wat is strikt genomen het verschil tussen een publiek bij een evenement en een menigte op straat? 

Landelijk laboratorium? 

Gebruikmaken van elkaars kennis en mogelijkheden, partijen en disciplines verbinden, diverse betrokkenen bij elkaar brengen – dat is waar het bij een project als Unlock om draait. Zo kwamen gemeentelijk projectleider Daan Groenink en Johan de Cock ook met elkaar in contact. “Via ons netwerk Anaphem ontmoette ik iemand van GHOR Amsterdam die tegen me zei: ‘Goh, dat speelt daar, met die proeftuinen, misschien moeten we dat koppelen.’ En zo raakten we in gesprek. Unlock zocht meer invloed vanuit de hoek van gezondheid en veiligheid. Prima, zo moet het. Het zijn de verbindingen die we landelijk nodig hebben.” 

De Cock kijkt nu nog vanaf de zijlijn, zij het zeer aandachtig, bij Unlock mee. De komende tijd zal hij directer en intensiever betrokken worden bij de pilots, is de bedoeling. Een vermetele vraag: ziet de gezondheidsexpert voor de lokale proeftuinen, met hun afgebakende groepen en ruimten, in de nabije toekomst wellicht een functie als landelijk laboratorium weggelegd? Een plek waar systematisch geëxperimenteerd wordt en stapsgewijs getest wat wel en niet werkt in de aanpak van corona? Hier houdt De Cock een slag om de arm. “Dat heeft veel met het design van het onderzoek te maken. Het gaat hier nu nog vooral om het observeren van hoe dingen gaan, of je daarin patronen herkent. Wil je echt gaan experimenteren, dan moet je alles heel precies afbakenen: wat is exact je doel? En dan heb je bijvoorbeeld ook metingen nodig van mensen die besmettelijk zijn geweest, wat ethische vragen met zich meebrengt.”

Ook een psychologisch effect 

Daar zou dus goed over gepraat moeten worden, meent Johan de Cock. “Maar wat intussen ook belangrijk is: er leven onder de mensen heel veel vragen: ‘Waarom kijken ze híer niet naar, waarom wordt dáár niet naar gekeken? En waarom krijgt dát juist wel zoveel aandacht?’ Ook daarin kun je als proeftuin, bij wijze van groeimodel, veel betekenen: dat je helpt om een antwoord op die vragen te vinden. En om gedrag te beïnvloeden. Neem zoiets als thermometers op vliegvelden. Dat lijkt op zich niet echt veel zoden aan de dijk te zetten. Maar als iedereen verwacht dat je er gebruik van maakt, kan dat wel een psychologisch effect hebben. En daarmee voor een preventieve werking zorgen.” 

Het Unlock-webinar van 6 oktober 2020 is terug te zien via openresearch.amsterdam. Check het platform regelmatig voor updates over nieuwe ontwikkelingen.